In dit hoofdstuk Apparaatskosten wordt gerapporteerd op de voortgang en ontwikkeling van  capaciteits(kosten). Daarnaast wordt een toelichting gegeven op diverse personele kengetallen.
Verder wordt gerapporteerd over ontwikkelingen binnen wet- en regelgeving die van invloed zijn op personeel en arbeid.

Toelichting op personele kengetallen en capaciteitskosten.

Tabel personele kengetallen

Kengetallen

Rekening 2014

Primair begroot 2015

Werkelijk tot en met mei 2015

Toegestane formatieplaatsen (in fte's)

1.199

1.173

1.180

Werkelijke bezetting (in fte's) (incl boventalligen)

1.079

1.083

1.076

Openstaande formatieruimte (in fte's)

120

90

104

Personeelsleden (aantal)(incl. boventalligen)

1.181

1.187

1.174

Aantal boventalligen

13

19

10

Vaste contracten (in % van de bezetting)

77,5%

-

75,7%

Tijdelijke contracten (in % van de bezetting)

8,0%

-

8,4%

Externe inhuur (in % van de bezetting)

14,5%

-

15,9%

Totaal

100,0%

-

100,0%

Instroom, doorstroom en uitstroom

Percentage instroom

6,0%

-

2,2%

Ziekteverzuim

Ziekteverzuim

5,1%

5,1%

6,6%

Toelichting op formatie en bezetting
De formatie en de bezetting in zowel fte als aantallen medewerkers laten kleine mutaties zien ten opzichte van de Jaarrekening 2014. Zo is de toegestane formatie in fte gedaald van 1.199 (Jaarrekening 2014) naar 1.180 per eind mei 2015. De daling van de formatie naar 1.180 fte (per eind mei 2015) is de uitwerking van de financiële maatregelen die in de begroting 2015-2018 opgenomen zijn. De werkelijke bezetting in fte ten opzichte van de Jaarrekening 2014 is zo goed als gelijk gebleven, maar ligt nog steeds lager dan de toegestane formatie. De formatieruimte wordt in belangrijke mate gebruikt voor dekking van externe inhuur en het opvangen van alle kosten die vallen onder het capaciteitsbudget.  
Het instroompercentage tot en met mei 2015 is 2,2% en komt overeen met een normaal te verwachten instroompercentage over een dergelijk gemeten periode. Dit percentage zal in 2015 verder stijgen.

tabel capaciteitskosten

Capaciteitsbudget (bedragen * €1.000)

Rekening 2014*

Primair begroot 2015*

Werkelijk tot en met mei 2015

Salariskosten personeel

74.180

76.459

31.841

Externe inhuurkosten  bij ziekte en vacatures

5.609

0

2.913

Externe inhuurkosten uit hoofde van flexibele schil

4.623

4.420

1.367

Totaal capaciteitsbudget

84.412

80.879

36.122

Inhuur op projectwerkzaamheden en specifieke expertise (bedragen * €1.000)

Rekening 2014*

Primair begroot 2015*

Werkelijk tot en met mei 2015

Externe inhuur m.b.t.  projectwerkzaamheden

2.898

0

937

Externe inhuur m.b.t. specifieke expertise

522

105

163

Totale kosten aan externe inhuur voor projectwerkzaamheden en specifieke expertise

3.420

105

1.100

*)      Bij de Rekening 2014 en het opstellen van de Primaire begroting 2015-2018 was de nieuwe inhuurspecificatie niet
       beschikbaar. Voor vergelijkingsdoeleinden is dit alsnog gespecificeerd.

Toelichting op informatievoorziening externe inhuur
Om meer inzicht te krijgen in de inhuur wordt een nieuwe specificatie van externe inhuur gegeven. Het gebruik van verschillende inhuurcategorieën geeft op transparante wijze inzicht in de soorten inhuur en  de verdeling van de inhuurkosten over deze categorieën.
Onderscheiden wordt externe inhuur t.b.v. vervanging bij ziekte of voortkomend uit het beleid rondom de zogenoemde flexibele schil.  Daarnaast vindt er ook externe inhuur plaats t.b.v. projectwerkzaamheden of specifieke expertise. Inhuur uit de laatstgenoemde categorieën wordt bekostigd door middel van andere dekkingsbronnen zoals projectgelden en subsidies. Deze categorieën vallen niet onder het capaciteitsbudget. Het capaciteitsbudget dient toereikend te zijn voor zowel de salariskosten van het eigen personeel als voor externe inhuur bij ziekte, vervanging en flexibele schil.

Inzet externe inhuur
Tot en met de maand mei 2015 is voor totaal € 5,4 mln aan externe inhuurkosten geboekt, te weten enerzijds € 2,9 mln. en € 1,4 mln. binnen het capaciteitsbudget t.b.v. vervanging bij ziekte, invulling van vacatures en uit hoofde van de flexibele schil. Dit deel van het capaciteitsbudget, zoals primair begroot voor 2015, wordt gedekt uit de beschikbare formatieruimte.
Anderzijds is € 1,1 mln. ingezet voordprojectwerkzaamheden en specifieke expertise.

Specifieke redenen voor inzet van externe inhuur zijn vooral het inzetten op de transformatie in het kader van de drie decentralisaties, te weten Jeugdzorg, AWBZ en de Participatiewet. Daarnaast vragen uitvoeringstaken die verband houden met de groei van het aantal bijstandsgerechtigden extra inzet van capaciteit. Daarnaast ontstaat - vanwege de aantrekkende markt- meer ontwikkeling, waarvoor ook bestemmingsplannen gemaakt moeten worden. Tevens vindt voorbereiding plaats op de nieuwe Omgevingswet die van 2018 in werking treedt. Voor deze gewenste extra capaciteit zijn bij de Burap 2015 extra middelen aangevraagd.
Gelet op de opgaven in de begroting is de verwachting dat gedurende de rest van het jaar de inzet van externe inhuur in deze mate nodig zal zijn.

Ziekteverzuim
Voor 2015 is het ziekteverzuimpercentage gesteld op 5,1%. Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage over de eerste vijf maanden van 2015 komt uit op 6,6 %. Als mogelijke reden hiervan kan de langer aanhoudende griepgolf in Nederland van begin dit jaar ten opzichte van voorgaande jaren worden aangehouden. Op dit moment is weer een dalende trend zichtbaar. Er is blijvende aandacht voor preventie van en begeleiding bij verzuim. Immers, een lager verzuimpercentage leidt tot minder capaciteitsverlies.

Voorziening boventalligen
Ten tijde van de Burap 2015 zijn er nog tien medewerkers met de status boventalligheid. Zes boventallige medewerkers zijn intern of extern voor een (langere) periode gedetacheerd.
De salariskosten van boventallige medewerkers wordt betaald uit de speciaal daarvoor gevormde voorziening. Mede door de opbrengsten vanuit de detacheringen als ook de begeleiding van werk-naar-werk is er vooralsnog geen aanleiding de hoogte van de voorziening aan te passen.

WW-kosten
Actualisering van de gegevens laat zien dat voor 2015 het huidige WW-budget niet toereikend zal zijn. Een van de redenen is dat -conform gemaakte afspraken ten tijde van de regionalisering van de brandweer- WW-aanspraken voor bepaalde ex-medewerkers voor rekening van Zaanstad komen. Naar verwachting komen de WW-aanspraken voor voormalige brandweermedewerkers uit op ca. €100.000 inclusief een narekening over 2014. Daarnaast dient voor een aantal boventalligen de situatie zich aan dat zij in 2015 gebruik zullen gaan maken van WW. De desbetreffende WW-kosten zijn voor 2015 ingeschat op ca.  € 50.000.
Alhoewel op dit moment de cijfers een overschrijding van het budget tonen, zal ten tijde van de Narap een bijstelling plaatsvinden gebaseerd op de actuele situatie van dat moment.

Ontwikkelingen op het gebied van personeel en arbeid

Veranderde wet- en regelgeving
In het cao-akkoord 2013-2016 zijn afspraken gemaakt over een nieuw beloningshoofdstuk en een
individueel keuzebudget (IKB). Het IKB wordt onderdeel van het nieuwe beloningshoofdstuk
(hoofdstuk 3). Dit nieuwe beloningshoofdstuk wordt met ingang van 1 januari 2016 ingevoerd.

De invoering van het Individueel Keuze Budget (IKB) is uitgesteld tot 1 januari 2017, zodat gemeenten voldoende gelegenheid hebben om zich hierop te kunnen voorbereiden.

Wet Werk en Zekerheid (vanaf 1 juli 2015)
De Wet Werk en Zekerheid (verder: WWZ) wijzigt diverse bepalingen van het burgerlijk wetboek en de Werkloosheidswet (verder: WW). De meeste wijzigingen van de Wet Werk en Zekerheid zien op het burgerlijke arbeidsrecht en ontslagrecht, en dat heeft vooralsnog [1] geen gevolgen voor Zaanstad. Indirect hebben onderdelen van de WWZ (de ‘ketenregel’ het maximum aantal toegestane tijdelijke contracten) – door aansluiting op de WWZ in de gemeente-cao-  toch effect. Ook de wijzigingen in de WW raken Zaanstad als eigen risicodrager voor deze wet.

De gevolgen van de Wet Werk en Zekerheid voor Zaanstad zien op drie onderwerpen:

  • regels tijdelijke aanstellingen (ketenregel)
  • maximum duur WW-uitkering
  • transitievergoeding

Regels bij tijdelijke aanstellingen
Per 1 juli 2015 gelden nieuwe regels bij tijdelijke aanstellingen .  
In de cao gemeenten is op dit punt aangesloten bij de termijnen uit de nieuwe Wet werk en zekerheid (die formeel alleen gevolgen heeft voor arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht).
Vanaf 1 juli 2015 kan Zaanstad drie keer een tijdelijke aanstelling verlenen maar met een maximale periode van twee jaar (dit was drie jaar). De keten van aanstellingen wordt pas doorbroken geacht  bij een onderbreking tussen de aanstellingen van meer dan zes maanden. Dit was drie maanden.
Daarnaast is nieuw dat de perioden dat een medewerker via een andere werkgever bij Zaanstad aan de slag was meetellen in de keten .

Maximum duur WW-uitkering
Vanaf 1 januari 2016 wordt de maximumduur van een WW uitkering afgebouwd met een maand per kwartaal, totdat het maximum van 38 maanden is teruggebracht naar 24 maanden. Dit heeft tot gevolg dat op termijn de WW-lasten voor Zaanstad zullen dalen. Echter, cao-partijen kunnen besluiten de verminderde WW weer aan te vullen in een bovenwettelijke regeling. Het is nog niet bekend hoe de cao-partijen bij de gemeente-cao hiermee omgaan.

Transitievergoeding
Ook nieuw is de transitievergoeding. Dit is een vergoeding die door werkgevers moet worden betaald aan een werknemer bij het einde van een dienstverband van minimaal twee jaar. Dit heeft geen gevolgen voor medewerkers met een aanstelling bij Zaanstad, maar speelt wél een rol bij externe medewerkers en hun werkgever (het uitzendbureau of detacheringsbureau). De uitlener kan de kosten van transitievergoedingen doorbelasten in hun tarieven. Hiermee dient rekening gehouden te worden.

Het is op dit moment nog te vroeg om een financiële doorrekening te kunnen maken van de effecten van deze veranderingen voor 2015. Bij de Najaarsrapportage wordt hierop dieper ingegaan.

[1] Vooralsnog, want het wetsvoorstel Normalisering rechtspositie ambtenaren is nog in behandeling bij de Eerste Kamer, en treedt – indien dit wordt aangenomen - naar verwachting in werking op 1 januari 2018. Op dat moment is het burgerlijke arbeidsrecht en –ontslagrecht ook van toepassing op arbeidsverhoudingen bij Zaanstad.